Minderen
Column voor vakblad 'De Architect'
Hout als bouwmateriaal is helemaal terug, dankzij een aantal herontdekte duurzame unique selling points: CO2-opslag in plaats van uitstoot, een gezonder binnenklimaat, hernieuwbaarheid, een snelle montagetijd door prefabricage, en modulair bouwbaar. Superspul, dat hout, als je dat zo hoort.
Zodra je het Floriadeterrein betreedt bevind je je direct midden in onze tijdsgeest. Bijna alle paviljoens zijn van hout.Er is zelfs al een toren van hout gebouwd in Amsterdam. Een transitie binnen onze huidige denkkaders lijkt dus haalbaar, en dat is fijn. Even het woord ‘beton’ omwisselen voor ‘hout’ en we kunnen weer rustig slapen.
Toch vertrouw ik al dat optimisme niet helemaal. Circulair bouwen is een noodzakelijk, maar het bouwen van houten gebouwen is natuurlijk geen doel op zich. We doen dat omdat we weten dat onze planeet eraan gaat, en hopen met een nieuw houding de belastende impact van de bouw per saldo te verminderen.
Maar de houthype laat ook pijnlijk zien dat we, zodra we een klein beetje optimisme ontwikkelen over nieuwe methodes om te ‘minderen’, gaan we ons best doen om die methode zo veel mogelijk te vermeerderen. Soms lijkt het zelfs alsof sommige fanatici echt geloven dat je door meer houten gebouwen te bouwen beter bezig bent dan door helemaal niets te bouwen.
Gedragsverandering
Het zou ook zo mooi zijn: alles kan blijven zoals het is, of zelfs nóg beter worden, maar dan zonder de milieuellende. Maar wie houden we hiermee voor de gek? De beste manier om te minderen is toch door gewoon te minderen? Minder nieuw bouwen, minder materiaal transporteren, minder machines gebruiken. Dat is toch geen hogere wiskunde? Je zou bijna gaan denken dat we het als mensheid eigenlijk ook helemaal niet verdienen om te overleven, als we ons gedrag niet eens kunnen veranderen.
Kunnen we ons een radicale gedragsverandering aanleren door naar anderen te kijken? Ik betwijfel het, maar volgens Floris Alkemade kan het wel: door te leren van de gedragspatronen van de Madza-stammen uit Tanzania. En over Afrika gesproken: ‘toevallig’ won Francis Keré uit Burkina Faso onlangs de Pritzker Prize, de ‘Nobelprijs’ voor architectuur met een verhaal over simpel bouwen met lokale materialen en de gemeenschap.
Sinds kort ervaar ik in een directe samenwerking met BC Architects uit Brussel hoe je ook anders kunt denken als ontwerper en bouwer. Ze startten hun praktijk onder andere met projecten in Burundi, Nigeria en Marokko en passen nu in Europa toe wat ze daar leerden. Hun aanpak is zó simpel en evident, dat het een radicale verademing is naast alle halsbrekende toeren die we hier uithalen voor circulaire innovatie. Misschien kunnen we meer leren van Afrika dan we denken.
Maar de kans is eerlijk gezegd toch vrij groot dat we als maatschappij te hardleers zijn, en dat we als architecten met onze idealen uiteindelijk niet echt nodig zijn. Gelukkig hebben we dan altijd nog het alternatief dat MOMA-curator Paolo Antonelli ons al in 2019 voorschotelde: “We can’t prevent extinction, but we can design a beautiful ending.”