Architectuurklimaat
Het architectuurklimaat in Nederland, daar kun je flink wat architecten-discussie-avonden mee vullen. Het thema is even belangrijk als dat het ongrijpbaar is en er spelen veel factoren mee: opdrachtgeverschap, instituties, werkvloercultuur, de positie in de bouwkolom, zichtbaarheid en allure, publieke opinie, inwendig discours, en wat dies meer zij. De gelaagdheid maakt het ook ingewikkeld, net zoals bij die andere klimaatdiscussie. Wat we daar geleerd hebben geldt ook hier: Het is verleidelijk om vooral alle externe factoren te duiden, maar juist het eigen gedrag vormt de sleutel.
Verlekkerd kijken we graag naar de situatie in buurlanden. Naar hoe de Vlaamse Open Oproep de ontwerpkwaliteit vooropstelt en architectuur niet platslaat met technische uitsluitingscriteria. Naar hoe de architect bij de zuiderburen een groter aanzien geniet dan in Nederland – en ook het jaarboek is interessanter. Of we kijken naar hoe de Britse variant van de BNA, de RIBA, de positie van het oude architectenvak beschermt, met elan aankleedt en etaleert. Sommigen willen de Open Oproep terugimporteren. En dan is er nog de regelmatig terugkerende nostalgie naar het NAi, het oude Stimuleringsfonds voor Architectuur en de prijsvraagcultuur in eigen land. Maar wat heb je aan verlangen naar het mooie weer bij de buren, of dat van vroeger? Liever vraag je je af wat de architectuur op dit moment op déze plek waard is, en wat je nú kunt doen om dit te versterken.
Over onze eigen waarde wordt veel nagedacht, en er wordt ook geïnnoveerd. Bijvoorbeeld door maatschappelijke impact te duiden in de ‘waarde-propositie’. Die nieuwe grootheden passen bij deze tijd, maar voor je het weet vergeet je in je ijver zomaar de gouden regel in communicatie: ‘Weet in welk klimaat je opereert, en stem je boodschap af op je ontvanger’. En hoewel we graag de gehele maatschappij adresseren, zoals politici of dominees dat doen, zijn de ontvangers in de praktijk toch vooral de opdrachtgevers: ontwikkelaars, particulieren en overheden. Die opereren doorgaans binnen de tradities van de technocratische handelsnatie Nederland en hanteren daarom andere hoofdwaarden, zoals prestatiegaranties, efficiëntie, exploitatielasten en kwantiteit. Als je niet óók in staat bent om in deze klimaattaal te spreken, dan doe je niet mee aan de transacties. En dan heb je weinig aan je zelf geformuleerde waarden. Je bent simpelweg geen volwaardig onderdeel van het klimaat waarbinnen je moet opereren.
Ons hele vak platslaan tot een serie rekenkundige en commerciële transacties is wat cynisch. En natuurlijk zijn er genoeg architecten die het tegendeel bewijzen. Die verkennen op eigen wijze de betekenis van het vak en krijgen ruimte via kanalen als het Stimuleringsfonds, de vakmedia en (talenten)prijzen. Maar dat vormt eerder een bevestiging van een sector die zich maar nauwelijks een gezamenlijk klimaat kan toedichten. Een sector die zichzelf juist steeds meer opsplitst. Op het ene spoor staan de architecten die zich binnen het conservatievere bouw- en ontwikkelklimaat begeven en op het andere zij die meer meebewegen met het progressievere klimaat van kunst en cultuur. Maar weinig slagen erin dit te combineren, of over te stappen, want de benodigde specialisaties liggen mijlenver uit elkaar en de bijbehorende verdienmodellen zijn totaal niet uitwisselbaar.
Beide sporen staan zakelijk onder druk en daar heb je dan – na een lange omweg – toch de meest universele en neutrale indicator gevonden in ons klimaatdebat. Want hoeveel de wereld over heeft voor architectuur bepaalt of er binnen de sector genoeg ruimte is om, naast onszelf, ook ons vakklimaat te onderhouden. Architecten zijn de enigen die baat hebben bij een goed architectuurklimaat, dus het is aan henzelf om surplus te organiseren en de klimaatsplitsing tegen te gaan. Organiseer dus dat surplus door ondernemend te zijn, terrein te winnen en je relevantie te vergroten. Gebruik slim activisme om de culturele waarden van architectuur hoog op de politieke agenda te krijgen. Zorg ervoor dat je competitief kunt zijn in technische tekenfases, of dat je bij productontwikkeling daadwerkelijk risico kunt nemen, en dus ook kunt genieten van de winst. Begin een tijdschrift en werf abonnees, of ga je prachtige paper architecture ook écht via galerieën verkopen. Start een debat, of word abonnee of donateur van inhoudelijke platforms.
Dat klimaten niet uit zichzelf veranderen, hoef je ons architecten toch niet uit te leggen.