Ga een psycholoog zien
Column voor vakblad 'De Architect'
Tijdens een fotografiesessie van één van onze gebouwen sprak ik met onze fotograaf over de beeldcompositie, het afsnijden van veel visuele ruis, en de kleur van de kleding van die ene bezoeker, passend met het gebouw. De media van nu vragen om het zorgvuldig cureren van beeld, en architecten zitten doorgaans kort op de ontwikkelingen in het medialandschap, besloten we. Maar een week later kreeg ik eerder het gevoel dat we juist hopeloos achter lopen. Je raadt nooit waar ik was toen ik dat bedacht.
Onze huidige focus op beeld (de mooiste plaatjes maken de beste architect, zeg maar) sluit aan bij de maatschappelijke ontwikkelingen rond mediaconsumptie, gevoed door het gebruik van smartphones, socials, liveblogs, et cetera. Dat beïnvloedt indirect ook de architectuur: de ontwikkelingen in de media beïnvloeden waar ons vak heen gaat, of het nu hyperglossy spektakelarchitectuur is met bomen erop of semi-artistiek minimalisme met pastelkleurtjes. Onze ogen worden goed bediend en nu de architectenscene ook op de podcasttrein springt komt daar het ‘oor’ binnenkort misschien wel bij. Wat zal het volgende medium zijn dat een grote invloed gaat hebben op ons vak? Sommigen dwazen beantwoorden deze vraag met ‘de metaverse’, maar iedereen weet dat we het in de virtuele wereld gaan verliezen van de game-designers en andere vrijere geesten dan architecten. De meesten van ons wachten voorlopig op het ontstaan van een tegenreactie, een herwaardering van het ‘echte’.
Maar volgens mij sluiten die twee concepten – de multimediale en de echte – elkaar niet uit. Ik was laatst in een ‘echte’ omgeving die overeenkomsten heeft met plekken als de metaverse. Die een sterke ‘immersive experience’ biedt, waar een ‘multisensory’ aanpak van ‘imagineering’ wordt gebruikt vanaf het moment dat je binnen komt, van slimme oriëntatietechnieken en zichtsequenties tot het inzetten van geluid en geur in interieurs. Ja, de Efteling is een geraffineerd ontworpen ruimte die precies tegemoet komt aan de ervaringsbehoeften van de gebruikers. Nu hebben we als architecten ooit met elkaar afgesproken dat we gezamenlijk walgen van dit soort plekken, maar ik durf het toch aan, omdat het verruimen van de ervaringswereld van bezoekers steeds meer aandacht krijgt, óók op high brow cultuurplekken.
Ik neem aan dat alle lezers professioneel genoeg zijn om voorbij de vormgevingsdetails van de Efteling te kijken en juist de ontwerpaanpak te beschouwen. Deze vertrekt vanuit een duidelijke gebruiksintentie. ‘Form follows function’, maar dan vanuit ervaringsbehoefte. Die hoeft natuurlijk niet per se romantisch of nostalgisch te zijn, maar kan ook gaan over rust, opgewektheid, het sublieme, of je simpelweg op je gemak voelen. Als architecten weten we veel te weinig over de daadwerkelijke ervaringseffecten van onze acties, terwijl we juist omgevingen ontwerpen waar mensen dagelijks indrukken opdoen.
We zouden toch op zijn minst de basics moeten kennen van de omgevings- en gedragspsychologie om überhaupt toestemming te krijgen om onszelf architect te noemen. En liever leidt dat meestal niet tot de architectuur uit mijn voorbeeld. Maar laten we wel wezen: het is ook weer niet verboden om in het dagelijks leven ook plekken te maken waar mensen een beetje vrolijk van worden.